De Overmars-jaren: vooral duur of ook duurzaam?
De jaren dat Marc Overmars technisch directeur was, leverde sportief én financieel succes op. De eigenschappen van dat succes geven lessen voor nu.
Er gaan geruchten dat Ajax overweegt Marc Overmars terug te halen.
Of dat realistisch is, valt te betwijfelen, maar de vraag die wél gesteld moet worden:
moet Ajax terug naar het beleid van toen?
De jaren waarin Overmars sportief én financieel de grootste groei in de clubgeschiedenis realiseerde. Daar ontstond de term dat Ajax ‘het Bayern van Nederland’ ging worden.
Maar het waren ook de jaren waarin ook de kiem werd gelegd voor het huidige verval.
1. De belofte van groei
Toen Overmars in 2012 begon, erfde hij een conservatief Ajax: financieel stabiel, sportief degelijk, maar zonder sprongkracht.
De eerste seizoenen met Frank de Boer kenmerkten zich door kleine winsten, lage risico’s en een gestaag stijgend eigen vermogen.
Met Peter Bosz kwam in 2016/17 de eerste versnelling. De Europese finale in Stockholm leverde niet alleen prestige op, maar ook de eerste omzet boven de € 100 miljoen.
Vanaf 2018, oftewel: het tijdperk Ten Hag, volgden de recordjaren: halve finale Champions League, tientallen miljoenen aan transferwinsten, en een verviervoudigd eigen vermogen.
De grafiek hierboven laat zien hoe sportieve pieken zich direct vertaalden naar financiële hoogtepunten.
Maar het toont óók iets anders: operationeel winstgevend (dus winst uit de kernactiviteiten zonder transfers) was Ajax alleen in jaren met Europees succes.
Dat is cruciaal, want het operationeel resultaat bepaalt de structurele stabiliteit van een club.
Transfers en Europese premies zijn variabel; salarissen, stadionhuur, wedstrijdkosten en afschrijvingen niet.
Wie structureel verlies draait op de normale bedrijfsvoering, is elk seizoen afhankelijk van sportieve meevallers.
En precies dat patroon werd in de Overmars-jaren steeds sterker.
1b. De voorsprong op PSV
De groei van Ajax in de Overmars-jaren was niet alleen indrukwekkend op zichzelf, maar ook in vergelijking met de directe concurrentie.
Uit de cijfers van de jaarverslagen van PSV blijkt dat Ajax tussen 2014 en 2022 een aanzienlijke omzet- en vermogensvoorsprong had.
In de bovenstaande grafiek is het goed zichtbaar: vanaf 2018 schiet Ajax’s omzet en eigen vermogen omhoog, terwijl PSV pas vanaf 2021/22 voorzichtig aansluit.
In 2023/24 lagen de omzetten voor het eerst in jaren weer dicht bij elkaar: Ajax € 164 miljoen tegenover PSV € 152 miljoen.
Maar de kloof in eigen vermogen is nog altijd fors in Ajax’ voordeel.
Die vergelijking benadrukt hoe groot de sprong was die Ajax onder Overmars maakte, maar ook hoe snel de voorsprong kan slinken als sportief succes uitblijft.
2. De prijs van succes
Overmars bouwde een model waarin sportieve groei direct werd vertaald naar hoge uitgaven.
Zodra er meer geld binnenkwam, werd er ook meer uitgegeven: aan salarissen, bonussen en duurdere spelers.

Bovenstaande grafiek maakt zichtbaar: de groene kolommen (premies en transferresultaat) bewegen grillig, de rode (salarissen en afschrijvingen) stijgen onophoudelijk.
Een belangrijk detail dat vaak vergeten wordt: het transferresultaat is niet hetzelfde als het bedrag dat bijv. Transfermarkt of andere bronnen als ‘transferwinst’ vermeldt.
In de jaarrekening wordt alleen de boekhoudkundige winst geboekt: de verkoopprijs minus de nog resterende boekwaarde van de speler op de balans.
Van de transfersom zelf gaan bovendien nog flinke bedragen (zo’n 25%) af naar zaakwaarnemers, tussenpersonen, bonussen en solidariteitsvergoedingen.
Extra inkomsten zoals doorverkooppercentages en FIFA-solidariteit vallen weer onder het transferresultaat.
Transfermarkt rekende voor dat Ajax over de periode 2011/12–2024/25 wereldwijd derde staat qua ‘transferwinst’ (som in minus som uit),
maar dat cijfer zegt dus weinig over wat er écht op de bankrekening verschijnt.
Wat wel zichtbaar is in de cijfers:
Onder Overmars stegen de salarissen élk jaar, zelfs in coronatijd.
Ook de afschrijvingen (de gespreide kosten van aangekochte spelers) liepen op.
En dat kwam omdat Ajax meer spelers haalde die “er direct moesten staan”, in plaats van de jonge talenten die nog waarde konden opbouwen.
Na Overmars dalen de afschrijvingen wel (minder aankopen), maar blijven de salarissen opvallend hoog.
Dat is opmerkelijk, want onder Alex Kroes werd juist een “kostenreductie” aangekondigd.
De verklaring: Kroes kreeg de dure aankopen van Mislintat niet verkocht.
Hun contracten, en vooral bonussen gebaseerd op Champions League-deelname, drukken nog altijd zwaar op de begroting.
In de grafiek hierboven is te zien dat de uitgaven aan trainers eveneens stijgen.
Niet vreemd: Ten Hag voegde assistenten toe en kreeg een verbeterd contract. Ontslagpremies spelen een rol en Farioli had een grote staf.
Dit huidige seizoen betaalt Ajax opnieuw ontslagvergoedingen (aan Heitinga, Keizer en Peereboom) en zal bij de aanstelling van een nieuwe, waarschijnlijk duurdere trainer opnieuw dieper in de buidel moeten tasten.
3. Transfers, recettes en realiteit
De grafiek hierboven laat zien hoe kwetsbaar het model is zodra één inkomstenstroom opdroogt.
Het transfersaldo, het verschil tussen wat Ajax daadwerkelijk op transfers verdient en wat het aan afschrijvingen uitgeeft, was onder Overmars vrijwel altijd positief. Slechts één keer leed hij verlies: in het tweede coronajaar.
Dat bevestigt zijn reputatie als handelaar, maar ook het toevalselement: bij één gemist verkoopmoment of blessure zakt de winst weg.
4. De kracht van de commercie
De stille motor achter de club was en is de commerciële tak.
Sponsorinkomsten, business-seats (en skyboxen) en merchandise groeiden onafgebroken, zelfs in seizoenen zonder Europees succes.

De bovenstaande grafiek toont een bijna rechte stijglijn, met één kleine dip: in 2023/24 daalde de merchandiseverkoop, precies het jaar waarin het uitshirt onder supporters slecht viel.
Die uitzondering bevestigt de regel: de commerciële afdeling, geleid door Menno Geelen, bouwde in tien jaar tijd een stabiele inkomstenbasis die Ajax financieel boven alle andere Nederlandse clubs uittilt.
Het is mede dankzij die stabiele kasstroom dat Ajax een recordverlies kan lijden zonder direct in financiële problemen te komen.
5. Na Overmars: erfenis en erosie
Na zijn vertrek in 2022 profiteerde Ajax nog één jaar van de erfenis, de recordverkopen van o.a. Antony en Martínez, plus Champions-League-deelname, met een recordwinst van € 39 miljoen.
Daarna stokte het.
Mislintat’s massale aankopen leverden sportief niets op en boekhoudkundig vooral nieuwe afschrijvingen.
De seizoenen 2023/24 en 2024/25 tonen het resultaat: minder Europese inkomsten, nauwelijks verkoopwinsten, en kosten die amper dalen.
Het nettoresultaat zakte van +€ 39 miljoen naar –€ 9,8 miljoen en vervolgens nog dieper in het rood in 2024/25.
6. Lessen voor de toekomst
De Overmars-jaren waren geen toevalstreffer, maar evenmin een duurzaam model.
Ze bewezen dat investeren loont, zolang de randvoorwaarden stabiel zijn.
En juist dat was het geheim: vaste directie, vaste trainer, vaste koers.
Nu is de uitdaging om terug te keren naar dat principe, zónder de risico’s van toen.
Niet meer gokken op jaarlijks Europees succes, maar bouwen aan een organisatie die winst maakt zónder het geluk van de loting.
Een terugkeer van Overmars zelf is moreel én bestuurlijk beladen. Op zijn zachtst gezegd.
Maar een terugkeer van zijn gedisciplineerde opportunisme zou Ajax goed kunnen gebruiken: investeren met lef, maar op een solide basis.
Conclusie
De Overmars-jaren waren de hoogtijdagen van Ajax’ moderne expansie: groei, lef en winst.
Maar ook de geboorte van de financiële afhankelijkheid van succes.
Ze waren dus niet duur en niet duurzaam, maar intens winstgevend zolang het goed ging.
De echte uitdaging nu?
Niet terug naar Overmars, maar terug naar evenwicht.






